Politionele Acties
17 februari 2022
Politionele Acties.
Vandaag heeft Premier Mark Rutte namens Nederland excuses aangeboden aan Indonesie, vanwege het wijdverbreide en structurele geweld dat door de Nederlanders was toegepast tijdens de Politionele Acties. Er is in die vier jaar tussen 1945 en 1949 een totale oorlog uitgevochten. In Nederland mocht dat geen “oorlog” heten. Vandaar de gekke term “politionele acties”. Voor de Indonesiers, ook recent bevrijd van de Japanners, was het een ware onafhankelijkheidsoorlog.
Reeds in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog dacht het Nederlandse Oorlogskabinet na die oorlog de orde in “onze” Nederlandsch Oost-Indische Kolonie wel weer te herstellen en over te gaan tot de orde van de dag. Een misrekening. Niet alleen vanwege de Indonesiers die in verzet kwamen maar ook vanwege de druk vanuit de Verenigde Naties om Indonesie haar onafhankelijkheid te gunnen. Duizenden Nederlandse militairen vertrokken naar de Oost. Mijn vader was er een van.
Mijn opvoeding is doordrenkt van de verhalen uit Indie die mijn vader vertelde. Hij zat bij het 3de Peloton 10de Genie Veldcompanie, Palmboom Divisie op Java, waar hij ruim drie jaar baileybruggen bouwde over de Kali Brantas, vanwege zijn geringe grootte ook verkenningssoldaat was en bij tijd en wijlen hospik. Mijn vader heeft daar mensen gedood met zijn Lee Enfield. Vond hij niet leuk. Sterker nog, hij snapte die vrijheidsdrang, “Merdeka”, van de Indonesiers, inclusief de “Peloppers”, ook wel.
Je zult maar als Katholieke jongen, een late tiener, net die Tweede Wereldoorlog uit gerold zijn, na een Hongerwinter in Amsterdam en direct daarna in het Verzet en de BS. Vervolgens inschepen op een boot naar de Oost. Aan dek crash cursus over hoe te functioneren in de Tropen. Drie jaar je reet op Java moeten redden terwijl je eigenlijk toen al met je meissie wilde trouwen en een gezinnetje wilde stichten. Nee, mijn vader had er geen zin in. Maar ja, dienstplichtig. Hij moest. En hij ging.
Zo verging het minstens driekwart, als het niet viervijfde was, van deze Nederlandse expeditiemacht. Dienstplichtigen die er niet om vroegen. Die orders opvolgden. Omdat ze moesten. Een oorlog uitvochten, en elke oorlog is smerig. Die zich NIET bezig hielden met martelingen en standrechtelijke executies. Dat werd uitgevoerd door een kleine minderheid, onder het schrikbewind van de “Turk”, zoals Raymond Westerling, baas van doodseskaders, werd genoemd. Dat waren de echte criminelen.
Destijds kreeg de “Turk” carte blanche van het toenmalige Kabinet. Nadat hij duidelijk had gesteld dat hij “vuile handen moest maken”. Een “shock and awe” effect, inclusief martelingen en executies. Daar zit dat structurele geweld. Mijn vader keurde dat af. Zoals elke dienstplichtige. En nu heeft Mark Rutte excuses aangeboden op een wijze die ALLE Indiegangers over een kam scheert. Als criminelen. Een veroordeling van de “Turk” en zijn mannen en de toenmalige Politiek was veel beter geweest.
Net als mijn vader vind ik dat de Indonesiers hun onafhankelijkheid verdienden en verdienen. Net als de Papua’s, de Atjeh-ers en Molukkers. Die onvrijwillig naar Nederland gerepatrieerde Molukkers die werden weggestopt in voormalige Duitse doorgangskampen met de belofte dat ze ooit terug konden. Daar mag Den Haag ook z’n excuses aanbieden. Vanwege die worst die werd voorgehouden: een vrije Republik Maluku Selatan. Geen wonder dat er treinen werden gekaapt. Al was dat ook niet OK.
En nu is het ijdele hoop mijnerzijds om van Rutte excuses te verwachten richting die dienstplichtigen zoals mijn vader. Vijf jaar oorlog hier, nog eens drie jaar oorlog in de Oost. Een bestaan opbouwen met werken en een gezin met vier kinderen. Met niet meer dan vier jaar Lagere School. Nooit gezeurd. Niet over de oorlog. Niet over Indie. Nu 96 jaar oud. En alsnog onder de bus gegooid door Den Haag. Mark, je moest je schamen, maar dat had je al veel vaker gemoeten. Selamat Tidur!
Mijn vader is GEEN oorlogsmisdadiger!
18 februari 2022
Mijn vader gesproken over Indie. Zijn verhaal, of liever gezegd een bloemlezing van hem en in overleg met hem wat gecorrigeerd en verder uitgebouwd. Dit moet zeker bewaard blijven. Denk er bij het lezen even een mild Amsterdams-Jordanees dialect bij, en je kunt pa echt horen:
“Godverdomme, bijna niemand meer over. Nog maar een paar en daar ben ik er een van. Ben al hartstikke moe. Heb zelfs geen zin meer in die Veteranen dagen en zo. Zelfs Wimpie is dood. Straks zijn er nog maar twee over. Tegen mekaar leunend met een fles sterke drank ertussen. En dan moet je vandaag de dag dit allemaal op radio en TV aanhoren. Niet goed! Dat hoort niet! Zeker niet als er nog een paar leven! Ik heb er geen last van maar ben wel pissig! Hartstikke fout wat die Rutte doet. Ze kunnen het nooit weten! Ze waren er niet bij. Knappe koppen van nu die hele mooie rapporten schrijven over iets waar ze geen verstand van hebben. En Rutte die dat dan zo verkoopt. Ze waren er niet bij! Ze weten niks! Ze kennen het gevoel niet! Wat het met ons, gezonde jonge jongens deed.
Na een opleiding in de Kromhoutkazerne verschepen op de “Nieuw-Holland”. Wekenlang onderweg. Straat van Gibraltar, Suezkanaal, effe doorvaren en daarna alleen maar water water water. Toen we de equator passeerden werd je “gedoopt” en kreeg je een diploma van Neptunus. Die heb ik nog steeds. Af en toe kotsen over de reling. Dan weer en sigaretje. Je zat hutje bij mudje op die boot. Na de Politionele Acties weer per boot terug. De “Castel Bianco”. Bij thuiskomst een warm onthaal van de familie. Maar, je praatte eigenlijk niet meer over Indie. Nee, terwijl Nederland al vijf jaar in wederopbouw was, begon jouw leven pas. Werken wat je pakken kon met vier jaar Lagere School, geen diploma. Trouwen, gezinnetje stichten, gewoon doorgaan. Gebeurd is gebeurd. Ligt achter me.
Kom je daar aan in Indie in 1947. Gezonde iele Katholieke jongen. Nog net niet droog achter de oortje. Wanneer de eerste kogels om je kop vliegen en jongens naast je dood gaan, verandert er meteen iets in je. En je schiet natuurlijk terug. Al zat er een kampong tussen. Het was een echte oorlog! Natuurlijk heb ik wel rare dingen gezien die niet konden. Martelingen, executies. Moeten ze bij Westerling op Celebes zijn! En een paar Kapiteins bij de Jagers, Grenadiers of zo, ik weet het niet meer, op Java dachten dat ook te kunnen. Dat vonden wij en masse niet goed! Gerapporteerd aan onze Kapitein. Die zou het hogerop opnemen. Later zei-ie dat er niks aan gedaan kon worden. Het was middenin de Actie en er was geen ruimte om krijgsgevangenen te nemen en te vervoeren.
We hebben met blote bast en vechtpetje op baileybruggen gebouwd. Die werden weer opgeblazen, soms wel vijftien keer, en we bouwden ze elke keer weer opnieuw op. Zoals die Kamelenbrug ook. Of die grote Baileybrug op de weg van Kediri naar Toeloengagoeng. Terwijl er lijken in de kali dreven. Chinezen. En een Nederlandse soldaat. Dat konden we zien, terwijl zijn complete huid eraf gestroopt was. Stinken, joh! Baileybrug paneel op mijn kop gehad. Hersenschudding. Paar weken naar het hospitaal in Batavia om te herstellen. Later verlof in Soerabaja. Dat werken aan die bruggen, met ontbloot bovenlijf, dat was pas training! Ik was zo pikzwart als een Javaan en had dikke, gespierde armen. Niet meer dat iele jochie. Ik zat inmiddels ook heel anders in mijn kop. Kon elk moment gebeurd zijn. Een rot ervaring werd meteen die dag weggestopt. Want je moest door. Ook de volgende dag weer. Dat wegstoppen werd heel makkelijk en gewoon. Het heeft, eenmaal terug in Nederland, een paar jaar geduurd voordat mijn hersens weer een beetje gewoon werkten.
Op West Java, bij Tjikoempai, gelegerd geweest. Daar gevoetbald met de dorpelingen. Met die hersenschudding in het hospitaal in Batavia, toen wij alweer verplaatst waren naar Oost Java, vertelde een wapenbroeder dat die twintig Indischmannen daar waren gedood door Nederlandse troepen die ons hadden vervangen. Het was blijkbaar een ander slag militairen. Ik schrok ervan! Voor Tjikoempai waren wij blijkbaar wel goed. Omdat we die kindjes met dikke honger-oedeem buikjes voedden, bruggen en sawah dijkjes herstelden. Geen vuiltje aan de lucht voor ons daar. Je weet ook niet wie nu een rampokker is en wie niet. Overdag kan-ie een rijstboer zijn die in de sawah’s werkt, en ’s nachts kan-ie je aanvallen. Je herkent ze niet. Da’s wat de Amerikanen in Vietnam ook meemaakten met de Vietcong. Nou, wij hadden dat al bijna twintig jaar eerder. En inderdaad, Indie is ons “Vietnam”. Eigenlijk zijn we decennia lang niet met de nek aangekeken. Tis ‘n groffe schande!
We hebben ook bij Kediri met de dorpelingen gevoetbald. Terwijl onze geweren in rotten tegen elkaar waren gestapeld. Niemand deed ons iets. Wij de dorpelingen niet, zij ons niet. Want wij waren geen stoottroepen of zo, maar Genie. We hebben eten gebracht. We hebben eten gekregen. Zelfs thuis gegeten bij een dorpshoofd, terwijl onze geweren gewoon voor de grijp tegen de muur stonden. Knettergek. We zaten ingekwartierd in een groot huis aan de kali. Dat hoorde bij een plantage. Een huis aan de Kali Brantas, net als Amsterdam-Noord, de “overkant van ’t IJ” maar nu dus “overkant van de Kali Brantas”, want die was net zo breed. Van daaruit op patrouille in Oost Java en bruggen bouwen of repareren. Ik heb Malang, Blitar, Wlingi en zo gezien. Tijdens de Tweede Politionele Actie werd iedereen hard geraakt. Slechte tijd. Bij ons vielen ook doden en gewonden.
Niet alleen door kogels, maar vooral door “trek-bommen”. Dat waren door de peloppers buitgemaakte ouwe vliegtuigbommen. Touwtje eraan voor ontsteking op afstand. Ingegraven in de weg. Een pelopper zat dan in de bosjes aan het andere eind van dat touwtje en trok net op het moment dat er een Brencarrier of Viertonner eroverheen reed. ’n Viertonner vol met soldaten. Op de achterste zat dan een soldaat op de open klep om de achterkant van zo’n konvooi te bewaken. Heb ik zelf vaak gezeten, geweer in de aanslag, peloppers heen en weer sprintend de bosjes in achter ons. Wij ontdekten vaak die trek-bommen, groeven ze uit en brachten ze ergens anders tot ontploffing.
We hebben geprobeerd iets goeds te doen. Iets te bouwen. We werden gestuurd. Met een leugen van de regering als opdracht. We moesten, als dienstplichtigen. Anders ging je de cel in. Dus ik ging. Ik heb daar ook getekend en geschilderd. Ik heb daar gitaar gespeeld. Op een Gibson Kalamazoo die ik daar gevonden had. Ik had daar een aapje. Na terugkomst uit Soerabaja was dat beessie dood gemaakt. Want hij vernielde alles terwijl ik er niet was. Als verkenningssoldaat in mijn eentje een kampong in. Kijken of het veilig was. Natuurlijk heb ik poppetjes van een sawah dijkje af moeten schieten. Maar dat was omdat zij ook aanvielen. Op gegeven moment liepen we door het gras en dat kleurde rood. Even verderop stond een rijtje ongewapende mannen. Met een hoop kabaal vielen die allemaal voorover de kali in. Dood. Daarachter stond de infanterie of wie dan ook. Afschuwelijk!
Met Wimpie per Jeep ver vooruit over de demarcatielijn. Distributieriem Jeep kapot. Daar zit je dan, tussen die heen en weer flitsende peloppers, de bosjes in. Vaak gedacht “dit overleef ik niet”. Maar, ik had mazzel, en leef nog steeds. Ik was ook af en toe hospik. We hadden opdracht gekregen om die baboes niet toe te laten in ons kamp en ermee te rotzooien. Had ik toch al geen trek in want ik had Trees thuis. De peloppers stuurden soms beeldschone baboes op ons af. Maar, die konden een geslachtsziekte hebben. Opzet, in de hoop dat we ziek zouden worden. Dus hield je als hospik eens in de zoveel tijd een "pikken parade", ter controle, je weet wel. Je begrijpt, ik ben anders terug gekomen dan ik vertrok. Eenmaal thuis liet ik me niet zomaar meer piepelen. Door wie dan ook. Niet door de buurman. Niet door de Chef. Niet door Rutte of wie dan ook! Neuh, hij en die knappe koppen, die weten he-le-maal niks!”
Was getekend: Frederik Christoffel van Stigt, 96 jaar.
Als zijnde de jongste zoon van deze icoon, verdom ik het om wat er vanuit Den Haag is gekrakeeld over mijn kant te laten gaan. De zoetgevooisde ideale schoonzoon die zich voor de vierde maal Minister-President van ons land mag noemen, heeft mijn vader en al zijn lotgenoten, alsmede hun kroost, tot op het bot geschoffeerd met de wijze waarop hij, en de Koning al eerder, excuses heeft aangeboden aan Indonesie. Terwijl ik het idee heb dat die laatsten daar absoluut niet mee bezig waren. Het zal wel weer om handelsbelangen gaan. Geld, winst, ten koste van zielen waar pontificaal op wordt getrapt. Het past in de trend van de tijd van nu: met 20/20 visie anno 2022 iets uit de tijdgeest van toen halen en veroordelen. Heel erg “woke” en “politiek correct”. Maar, zo incorrect als de pest, jegens diegenen over wiens rug dit land is opgebouwd. “Niet uit het hart, ons hart is met U!”
Was getekend: Petrus Egbertus Wilhelmus van Stigt, 57 jaar.